column
Op de Palestijnse Mount Everest
Gastcolumn ds. Henri Veldhuis, 13 december 2008

Je hebt soms maar één plaats nodig om genoeg weten. Onlangs was ik met Dries van Agt op zo’n plaats: Har Gilo, een berg vlak bij Bethlehem. Omdat het de hoogste berg is van de omgeving, noemen ze hem ook wel ‘Mount Everest’.

Vanaf die berg kijk je uit over Bethlehem, de vluchtelingenwijk Aida en het aangrenzende Bet Jalla, allemaal Palestijns. En wat vooral opvalt: de Israëlische muur die er om- en doorheen slingert, een muur niet alleen bedoeld om terroristen tegen te houden, maar vooral om Palestijns land te annexeren. In de verte kronkelt de muur de stad binnen om het graf van Rachel nog mee te nemen, ‘for Jews only’. Van bovenaf lijkt de muur als een strop die de Palestijnse bevolking langzaam maar zeker laat stikken.

Op Har Gilo zie je dat allemaal in één oogopslag: het beeld van een meedogeloze bezetting. Bovenop de berg ben je niet sereen uitgetild boven de harde werkelijkheid van daar beneden. Want op de berg zelf ligt Gilo, een grote Joodse nederzetting die is gebouwd op geannexeerd Palestijns land. En uitkijkend over de muur rond Bethlehem staan we ook vlak bij die muur, want die baant zich een weg over de top van Har Gilo en voegt zo de Joodse nederzetting bij Israël.

Op de berg is de muur nog niet helemaal afgebouwd, zoals ook de annexatie van Har Gilo nog niet is afgerond. Want er is nog één Palestijnse man die hardnekkig weigert te vertrekken: Makram El-Arja. Bovenop de berg hebben hij en zijn familie het ‘Everest Hotel’ en twee huizen. De Israëli’s boden hem 25 miljoen dollar om hotel, huis en haard achter te laten, maar Makram sloeg het aanbod af. Als we bovenop de berg met hem spreken, slaat onze Palestijnse begeleider een arm om hem heen en zegt tegen ons: “Staat er niet in de bijbel: ‘Wat zou het een mens baten als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel?’” (vgl. Matteüs 16: 26).

Makram weigert om weg te gaan, ook al leeft ergens in zijn ziel het besef, dat hij tegenover de Israëli’s het onderspit zal delven. Hij zal verliezen, maar wil geen schade lijden aan zijn ziel. Hij is zelfs aan het verbouwen: meer hotelkamers, zodat er meer toeristen kunnen komen.

Toen Jezus geboren werd in Bethlehem was er ‘geen plaats in de herberg’ (Lucas 2:7). In de herberg van Makram is er wel plaats, nog wel. En zolang er één mens is zoals Makram, met plaats in zijn herberg, is er hoop.

Van 12-19 november bezocht ik de 7e Internationale Sabeel Conferentie in Nazareth en Jeruzalem. Dries van Agt was één van de sprekers op de slotdag.

Bekijk foto’s bij deze column en een verslag van de Sabeel Conferentie.