Strijder voor een volk in verdrukking
Interview Wegener Dagbladen, 9 februari 2008
Woede en schaamte vervullen Dries van Agt. Woede om het lot van de Palestijnen, woede over hoe hij door zijn tegenstanders wordt weggezet. En schaamte over de rol van Europa, dat aan de basis stond van het conflict in het Midden-Oosten.
Als hij het daarover heeft, verandert zijn ontspannen toon. Dan buigt hij zich voorover en wordt fel.
Dries van Agt. In de jaren '70 keek hij, tot ergernis van zijn opponenten, wat laconiek naar het politieke bedrijf. Anno 2008 zit een gepassioneerd mens aan tafel. "Het gaat nu om heel andere dingen. In de Nederlandse politiek gaat het veelal om probleempjes in de marge van onze mateloze welvaart. Maar in de zaak van de Palestijnen gaat het om het vertrappen van het internationaal recht. Israël vergrijpt zich daar in ernstige mate aan. Dat begint al met het bezet houden van Palestijns land, nu al meer dan 40 jaar. Israël stelt dat het geen bezet gebied is, maar omstreden gebied. Zo wil het onder het internationaal recht uitkomen.
"Daar komt bij dat de afscheidingsmuur (constructie van hekken, prikkeldraad, muren, greppels, torens en poorten van ruim 600 km tussen de Westoever en Israël, waarmee Israël infiltraties van Palestijnse terroristen wil voorkomen red.) grotendeels is gebouwd in bezet gebied, niet alleen op Israëls grondgebied zelf. Het Internationaal Hof van Justitie heeft stellig gezegd dat de muur onrechtmatig is. Ook acht het Hof de nederzettingen op Palestijns land strijdig met het internationaal recht. Israëls regering heeft deze uitspraak meteen van tafel geveegd. Dat maakt me laaiend."
De woede begon bij Van Agt in 1999. "In dat jaar namen mijn vrouw en ik deel aan een pelgrimage van christenen naar het Heilig Land. In Bethlehem raakte ik in gesprek met de Amerikaanse rector van de Bethlehem University. Van hem kreeg ik voor het eerst te horen in welke deplorabele situatie de Palestijnen zich bevinden. Dat opende me de ogen. Ik ben me in de kwestie gaan verdiepen en trof verschrikkelijke dingen aan."
Vooral één verhaal maakte indruk op Van Agt toen hij enkele jaren later weer de Bethlehem University bezocht. " Eén van de studenten kwam veel te laat op het examen. Daarover gekapitteld, deed hij een aangrijpend verhaal. Aangekomen bij het laatste checkpoint wilde hij uit zijn auto stappen om zijn papieren te tonen. Maar hij werd door de wachters toegeschreeuwd dat hij de deur dicht moest houden en uit het raampje naar buiten moest klimmen. Zo begon de vernedering. Hij tuimelde op de grond en kreeg het bevel dat hij op handen en voeten naar het kantoor moest kruipen. Toen hij dat deed, werd hem toegeroepen dat hij moest blaffen als een hond. De absolute vernedering. Uiteindelijk heeft hij dat gedaan, hij had geen keus. Toen steeg er uit het kantoortje hoongelach op en werd er geroepen: 'we hebben het altijd al gezegd, Palestijnen zijn honden'. Toen ik dit hoorde dacht ik, nu ga ik all-out."
Van Agt werd strijder voor de rechten van de Palestijnen. Hij wijst in opinie-artikelen en tijdens voordrachten op hun lijden. Sinds december voert hij ook strijd via zijn website www.driesvanagt.nl en hij werkt aan een boek over hun lot. "Het wordt een boek over mijn persoonlijke ervaringen, waaraan ik feitelijke informatie vastknoop."
Van Agt kwam in 1982 voor het eerst echt in aanraking met het conflict in het Midden-Oosten toen hij een klein half jaar naast premier ook minister van Buitenlandse Zaken was. "In die periode hadden de slachtingen in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in Zuid-Libanon plaats. Dat gebeurde door Libanese milities, maar onder toezicht en met kennelijke instemming van het Israëlische leger. Die moordpartijen schokten me."
Toch was Van Agt Israël goed gezind in de tijd dat hij aan de macht was. "Daar hebt u gelijk in, mijn beste. Ik heb toen niet goed tot me laten doordringen wat er aan de hand was. Maar de situatie was bij lange na niet zo dramatisch als die nadien is geworden. Toen ik premier werd, was de bezetting tien jaar aan de gang. We dachten: 'die bezetting duurt wat lang, maar het komt wel goed'. Dat kun je nu niet meer zeggen. Er was toen ook geen sprake van de afscheidingsmuur. Maar wat ik het kwalijkst vind, is de kolonisatie, de nederzettingenpolitiek. Het begin was er al toen ik premier was, maar het werd niet als begin van veel meer onderkend. Later werd duidelijk dat er een masterplan achter zat om het bezette gebied zoveel mogelijk te behouden en uiteindelijk in te lijven."
Het werd Van Agt al snel duidelijk dat het conflict in het Midden-Oosten een zeer beladen onderwerp is. Hij weegt zijn woorden dan ook zorgvuldig. Bijvoorbeeld als het gesprek over de Palestijnse aanslagen gaat. Als vreedzame middelen niet helpen, welk recht hebben we dan de Palestijnen te verbieden geweld te gebruiken, vraagt hij zich af. "Ik keur zelfmoordaanslagen volstrekt af, maar ik kan wel verklaren waarom Palestijnen geweld gebruiken. Het zijn wanhoopsdaden. De golf van zelfmoordaanslagen kwam pas na dat afschuwelijke incident in Hebron, waar de extremist en kolonist Baruch Goldstein in 1994 29 biddende moslims doodschoot. Toen kwam de geest uit de fles, er kwam veel woede los."
Is er dan geen kritiek mogelijk op de Palestijnen. Bijvoorbeeld op de raketbeschietingen vanuit de door Israël ontruimde Gazastrook? Van Agt: "Die zijn zeer afkeurenswaardig en in strijd met het internationaal recht. Maar ik wil twee kanttekeningen maken. De eerste gaat over proportionaliteit. Volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie B'Tselem kostten de beschietingen op Sderot en omgeving de afgelopen vier jaar dertien Israëliërs het leven. Geen misverstand, dat zijn er dertien teveel. Maar aan Palestijnse zijde, zegt B'Tselem ook, zijn alleen al in 2006 en 2007 meer dan duizend Palestijnen gedood. Dat is disproportioneel. Ten tweede is er de kwestie van oorzaak en gevolg. Israël houdt de Gazastrook al twee jaar in een wurggreep. De grens wordt vrijwel dicht gehouden voor mensen en goederen. Er is gebrek aan alles. Ik geloof oprecht dat die beschietingen misdadig zijn, maar het is een gevolg van het feit dat een volk bekneld zit."
Maar de beschietingen hebben geen militair nut. Is het niet verstandiger dat de Palestijnen met internationale hulp een welvarende en vreedzame samenleving in de Gazastrook op bouwen? "U hebt de logica volledig aan uw zijde. Maar als mensen door emoties overweldigd worden, zijn ze niet meer vatbaar voor logica. Ik ben er van overtuigd dat de Palestijnen hun verzet staken als ze een eigen staat krijgen met de grens van voor 1967, die internationaal erkend is. De Palestijnse bevolking, de miserie van oorlog en bezetting meer dan beu, zal de radicalen dan intomen."
Bijzonder kwalijk vindt Van Agt de rol van Europa. De Europese mogendheden trokken in de vorige eeuw de grenzen in het Midden-Oosten zonder zich iets van de plaatselijke bevolking aan te trekken. En de Holocaust, het vernietigen van het joodse volk door de nazi's en de schuldige nalatigheid in andere landen, speelde zich op Europese bodem af. "Het is de historische schuld van Europa, waar we nu de Palestijnen de prijs voor laten betalen. Dat is het opperste onrecht."
Ook zelf valt hem onrecht ten deel, vindt Van Agt. Zijn tegenstanders dragen hem nog steeds na dat hij zichzelf ooit ariër noemde. "Dat is 37 jaar geleden." Of dat hij zich niet inzet voor het lot van Tibetanen en inwoners van Darfur. "Ik kan me niet voor ieder verdrukt volk inzetten, ik heb hier de handen vol aan. Bovendien heeft Europa geen historische schuld jegens Tibet en Darfur."
En, zeggen zijn critici, onder het bewind van Van Agt is de Nederlandse ambassade van Jeruzalem naar Tel Aviv verplaatst. "Dat geschiedde op basis van een besluit van de Verenigde Naties, genomen nadat Israël, in strijd met het internationaal recht, Oost-Jeruzalem had geannexeerd. Meer landen verplaatsten hun ambassade, Nederland was niet het enige land."
Zulke aantijgingen maken Van Agt boos, 'vuig' noemt hij ze. Maar er zijn ook positieve reacties. "Weet je wat mij ontzettend goed doet, bemoedigt, aandrijft? Dat zijn vooral Joodse mensen, in Israël en Nederland, die zelf even boos en verdrietig zijn over de bezetting en het onrecht, die me laten weten dat ik moet doorgaan. Ik word een zekere kentering in de publieke opinie gewaar. Ik heb geen politieke macht meer, dat is jammer. Maar ik ervaar nog wel enig gezag. Het gaat er nu om de publieke opinie te mobiliseren. Ik wil dat de mensen beseffen hoe dramatisch en onrechtvaardig het is wat in het Palestijnse land gebeurt."