mijn publicaties

Conferentie Recht op terugkeer

Rotterdam, 5 mei 2007

Toespraak Dries van Agt

Inleiding
Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid is er een gruweldaad gepleegd van zulk een onvoorstelbare omvang als de massamoord van vele miljoenen Joodse mensen. Het is gebeurd tijdens de Tweede Wereldoorlog, in het hart van Europa.

Vandaag viert Nederland de bevrijding van de bezetting door nazi-Duitsland. Het spreekt vanzelf dat in die herdenking, zoals ook in de gedachtenis van de doden op de voorafgaande dag 4 mei, de destijdse terreur tegen onze Joodse landgenoten een grote plaats inneemt. Ik waardeer het dat u in deze samenkomst aan de herdenkingen van 4 en 5 mei respectvolle aandacht geeft.

Exodus
Dadelijk na het einde van de wereldoorlog is, heel begrijpelijk, een grootschalige uittocht opgang gekomen van vooral Europese Joden. De emigranten waren nabestaanden van holocaustslachtoffers en Joden die aan de vernietiging waren ontkomen die heil zochten buiten Europa, weg van het vijandige antisemitisme dat daar al vanaf de 19e eeuw en zelfs eerder al bij vlagen was opgestoken. Deze mensen gingen op weg naar een veilige thuishaven, een nationaal tehuis dat zij wilden stichten in het land waarin ooit de koninkrijken Israël en Juda aan hun voorouders onderdak hadden geboden.

Zeker, de verhuizing naar dat land was al voordien begonnen, ver vóór het nazisme in Duitsland toesloeg. Maar na 1945 nam die migratie grootscheepse vormen aan.

Helaas was het motto dat sommige zionistische leiders aan de exodus gaven onwaar en misleidend. Er was in werkelijkheid geen sprake van dat mensen zonder land zich gingen vestigen in een land zonder mensen. In het toenmalige mandaatgebied Palestina woonden Palestijnse Arabieren, al sinds onheuglijke tijden.

Palestijnen op de vlucht
Reeds in 1947, dus vóór de uitroeping van de staat Israël en vóór het uitbreken van de oorlog, ontketend door Arabische nabuurlanden in antwoord daarop, begonnen Joodse strijdgroepen met het verdrijven van inheemse bewoners. Die verdrijving verhevigde en ging zich volgens een weldoordacht plan voltrekken vanaf maart 1948. Over deze uitstoting van in Palestina woonachtige Arabieren is veel geschreven ook door Israëlische geschiedschrijvers, laatstelijk door de Israëlische hoogleraar Ilan Pappe in diens boek “The ethnic cleansing of Palestine”, 2006. In en om 1948 is ruim de helft van de Palestijnse bevolking verjaagd, de helft van hun dorpen en stadjes is verwoest.

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties sprak op 11 december 1948 in Resolutie 194 uit dat vluchtelingen die naar huis wilden terugkeren daartoe in staat gesteld moeten worden, terwijl aan degenen die van terugkeer afzien schadevergoeding moet worden betaald. Zoals bekend besloeg het grondgebied van de staat Israël bij het einde van de oorlog 1948/1949 al bijna vier vijfde van Palestina.

In 1967 ontbrandde weer een oorlog tussen Israël en omringende Arabische landen. Het Israëlische leger sloeg het eerst toe en behaalde in zes dagen een klinkende overwinning. Israël veroverde delen van Egypte en van Syrië alsmede restanten van het vroegere Palestina, de gebieden dus waarvan Israël zich in 1949 nog niet had meester gemaakt, te weten Oost-Jeruzalem, de westoever van de Jordaan (West Bank) en de Gazastrook, bij elkaar ruim een vijfde van het voormalige mandaatgebied Palestina.

De invasie van het Israëlische leger in die Palestijns Arabische gebieden en de bezetting die erop volgde bracht opnieuw een vluchtelingenstroom teweeg. Honderdduizenden Palestijnen weken uit, vooral naar Jordanië, Libanon en Syrië. Voor velen van hen was dit een tweede vlucht nadat zij eind jaren ’40 de wijk hadden genomen uit land dat toen bij de staat Israël werd ingelijfd. De meeste vluchtelingen en hun nakomelingen leven sindsdien in vluchtelingenkampen, onder miserabele omstandigheden. Israël staat tot op heden geen terugkeer van Palestijnse vluchtelingen toe, zelfs niet naar de sinds 1967 bezette gebieden.

Camp David
Hoe onverzettelijk Israël in deze kwestie blijft, is onder meer gebleken tijdens de Camp David onderhandelingen tussen Arafat en Barak, onder leiding van Clinton, in het jaar 2000. De Israëlische hoogleraar Tanya Reinhart heeft hierover uitvoerig geschreven in haar boek “Israel/Palestine, How to end the war of 1948”. In het hoofdstuk, getiteld “The Camp David negotiations: myths and facts”, concludeert zij: “On the practical level of implementing the right of return, Barak hardly offered anything”. Zelfs geen erkenning dat Israël voor het vluchtelingenprobleem verantwoordelijkheid draagt.

De propagandamachinerie van Israël is erin geslaagd, via al te gewillige Amerikaanse en Europese media, de publieke opinie in het Westen in de waan te brengen dat premier Barak in Camp David een uiterst genereus aanbod heeft gedaan dat helaas is afgestuit op de botte onwil van de Palestijnse president. Met Palestijnen valt niet redelijk te praten, zijn velen in het Westen gaan denken. Een kapitaal PR-succes voor Israël dus. Maar onderzoek heeft later uitgewezen dat het in Camp David 2000 heel anders is gegaan. Daarvan heeft Robert Malley, toen en daar Clinton’s naaste adviseur, getuigenis afgelegd in een reeks van artikelen gepubliceerd in de New York Times in juli 2001. Die getuigenis scheurt het verhaal van het edelmoedige aanbod dat Barak zou hebben gedaan omtrent teruggave van grondgebied, verdeling van Jeruzalem en een voorziening voor vluchtelingen helemaal aan flarden.

Verkiezingen en boycot
Deze conferentie is vanmorgen geopend door de Palestijnse premier. Die had hier graag zelf aanwezig willen zijn in plaats van ons toe te spreken op het beeldscherm. Helaas is hem de toegang tot Nederland geweigerd door onze regering.

Die weigering, hoe betreurenswaardig ook, was voorspelbaar. Nederland heeft immers samen met de andere landen van de Europese Unie besloten elk contact met Hamas-prominenten te mijden. Dadelijk nadat de verkiezingen in januari 2006 Hamas aan de macht hadden gebracht, hebben de EU-landen en de Verenigde Staten van Amerika een boycot tegen Hamas uitgevaardigd. Die boycot is zelfs gehandhaafd nadat door toedoen van de koning van Saoedi-Arabië in Ramallah een kabinet van nationale eenheid was gevormd waarin, naast de verkiezingsoverwinnaar Hamas, ministers van Fatah en een aantal onafhankelijke ministers zitting hebben genomen. Een beroep op de westelijke landen, gedaan door president Abbas, om in antwoord op die formatie de boycot op te heffen is terzijde geschoven.

Deze boycot is zowel dwaas als onrechtvaardig. Het zijn met name de staten van het Westen die erop hebben aangedrongen dat in de Palestijnse gebieden verkiezingen zouden worden gehouden. Die verkiezingen zijn in januari 2006 fair en correct verlopen, dat hebben alle internationale waarnemers verklaard. Hamas is dus langs de gewenste democratische weg aan de macht gekomen, kennelijk ingevolge de wens van het Palestijnse volk. Belangrijk is bovendien dat het Westen erop heeft geïnsisteerd dat Hamas aan de verkiezingen zou deelnemen. Nu de uitkomst van deze verkiezingen het Westen niet bevalt, worden de Palestijnen afgestraft. Ja, de Palestijnen als volk, niet alleen de Hamas-ministers, want het stopzetten van alle hulp treft het in ernstige nood verkerende volk.

De voorwaarden voor beëindiging
Aan deze boycot zal pas een einde komen nadat de Palestijnse regering aan drie voorwaarden zal hebben voldaan. Elk van die voorwaarden is onredelijk.

De eerste voorwaarde is: onthoud u helemaal van geweld. Dat druist in tegen het onbetwistbare recht van ieder volk-onder-bezetting zich te verweren, ook met geweld, tegen de bezettende krijgsmacht. Bovendien: waarom moeten alleen de Palestijnen afzien van geweld, terwijl het Israëlische leger doorgaat met het doden en verminken van Palestijnen.

De tweede voorwaarde is: erken de staat Israël. De vraag rijst hier: welk Israël, dat van het VN-verdelingsplan van 1947, dat van 1967 vóór de veroveringen in juni van dat jaar of een nog groter Israël waarvan de grenzen nog niet vaststaan? Premier Olmert heeft evenals zijn voorganger bij herhaling verklaard dat Israël zeker niet zal terugkeren naar de grenzen van juni 1967.

En voorts vraag ik: moet erkenning niet wederkerig zijn? Al in 1988 heeft de PLO onder Arafat de bereidheid uitgesproken Israël te aanvaarden binnen de grenzen van 1967, uiteraard mits het restant van Brits Palestina wordt vrijgegeven voor een Palestijnse staat. Wat heeft de PLO voor deze majeure concessie teruggekregen? Nul komma nul.

Ten slotte de derde voorwaarde: bevestig de tot dusver met Israël gesloten akkoorden. Dat klinkt niet onredelijk. Maar ook hier geldt de noodzaak van wederkerigheid. Israël heeft die eerdere akkoorden immers vaak geschonden en doet dat nog steeds.

Tot zover over de drie voorwaarden. Maar hieraan moet ik nog iets fundamenteels toevoegen. Aan de Palestijnen wordt een reeks van eisen gesteld, aan Israël geen enkele. Zo iets is in de historie nog nooit gebeurd. De bezetter gaat vrijuit, het bezette volk krijgt lasten opgelegd: eisen en een zware sanctie erbij. Dit is het volkomen tegendeel van rechtvaardigheid.

Zelfmoordaanslagen
Hamas staat in de EU te boek als een terroristische organisatie. Dat heeft in het bijzonder te maken met de zelfmoordaanslagen. Hoe daarover te oordelen?

Ik stel voorop dat het plegen van aanslagen tegen burgers in Israël (in restaurants, disco’s, bussen en dergelijke) verfoeilijk is, moreel verwerpelijk zoals president Jimmy Carter zegt in zijn boek “Palestine, Peace not Apartheid”. Uitspraken die suicide bombings goedkeuren of, erger nog, aanmoedigen wijs ik volstrekt af.

Maar zulke gewelddaden, gepleegd door wanhopigen, dwazen of fanaten, zijn niet los te zien van de context waarin ze worden gepleegd. Die context is de eindeloze bezetting, de voortgaande kolonisatie = annexatie van bezette gebieden, het verwoesten van Palestijnse huizen in en buiten de vluchtelingenkampen, het verbrokkelen van het bezette land door landroof en honderden wegblokkades, het wurgen van wat er nog over is van de Palestijnse economie door het rooien van olijfboomgaarden en het afknijpen van kleine nijverheid, het uitvoeren van buitengerechtelijke executies (targeted killings), het gevangen zetten van bijna tienduizend Palestijnen, onder wie veel kinderen, vaak zonder dat er ooit een aanklacht laat staan een rechtszaak op volgt.

Hieraan moet nog worden toegevoegd dat het aantal Palestijnse doden en verminkten als gevolg van Israëlisch geweld een veelvoud is van het aantal Israëlische slachtoffers van Palestijns geweld.

Elke Palestijnse gewelddaad, waar ook gepleegd, wordt door Israël als terroristisch betiteld. Maar gewapend verzet tegen het bezettingsleger is geen terrorisme maar vrijheidsstrijd. Omgekeerd: acties door het Israëlische leger worden nooit als terroristisch aangemerkt, ongeacht hoeveel Palestijnen – ook vrouwen, kinderen en bejaarden – daarbij omkomen of voor het leven worden verminkt. Geweld door middel van zelf geknutseld wapentuig heet terrorisme, geweld met behulp van vliegtuigen, gunships, kanonnen en tanks blijkbaar niet.

Geen vrede zonder communicatie

Zonder in gesprek te treden met de door het Palestijnse volk gekozenen kan geen vredesregeling worden getroffen. Dat oordeel heeft ook de voormalige Israëlische minister van Buitenlandse Zaken (2000) Ben-Ami uitgesproken. President Jimmy Carter heeft onlangs in harde bewoordingen geprotesteerd tegen de boycot: “Innocent Palestinian people are being treated like animals, with the presumption that they are guilty of some crime because they voted for candidates who are members of Hamas”.

Inderdaad, de politieke leiders van het Westen zijn dwaas en onrechtvaardig bezig.

Besluit
Sinds 2003 houden de in Europa verblijvende Palestijnen een internationale conferentie over het lot en de toekomst van hun volk. Dit is de vijfde conferentie in deze reeks, deze keer georganiseerd door de in Nederland wonende Palestijnen.

Dat deze conferentie terecht gekomen is op onze nationale bevrijdingsdag heeft beroering veroorzaakt en uit sommige kringen kritiek opgeroepen die voor een deel vilein is en kwaadsappig.

Reeds jaren lang plegen wij in Nederland meer te doen op 5 mei dan het onheil van de bezetting 1940-1945 in herinnering roepen. Alom in ons land wordt in toespraken op 4 en 5 mei ook steeds gepleit voor vrede en recht, tegen onderdrukking en discriminatie, waar ook ter wereld. Wij doen vandaag een bewogen beroep op al wie bereid is te luisteren om eraan mee te werken dat er eindelijk ook bevrijding komt voor het Palestijnse volk.

Salaam, shalom, vrede voor de Israëli’s en de Palestijnen. En voor u allen.