Honoreer onrechtmatig gedrag Israël niet
Volkskrant, Forum, 12 juni 2008
Dries van Agt, Frans Andriessen en Hans van den Broek
Cher Maxime, U bent onlangs op bezoek geweest in Israël, de derde keer al in uw nog korte ambtsperiode. Deze reis had mede ten doel, zo had u in een toespraak aangekondigd, de uitstekende relatie tussen Israël en Nederland te bekrachtigen. Uw vorige reis had al in het teken gestaan van uw voornemen de bilaterale relatie met Israël te verdiepen en te verbreden.
Uw recente bezoek vond plaats op een historisch belangrijk moment voor de relatie tussen de EU en Israël. De EU staat immers op het punt de betrekkingen met Israël significant uit te breiden met name op economisch, wetenschappelijk en cultureel terrein. Hierdoor krijgt Israël aanmerkelijke voordelen erbij, bovenop de omvangrijke voordelen die Israël al in het verleden zijn toegekend.
Wij vragen ons af welke voorwaarden aan deze nieuwe voordelen verbonden zijn. Het EU-Israël Actieplan, in 2004 tot stand gekomen onder Nederlands EU-voorzitterschap, bepaalde dat vooruitgang in de relatie afhankelijk zou zijn van de mate van eerbiediging van gedeelde waarden, waartoe ook de mensenrechten behoren. In de EU-voortgangsrapportage over Israël, een document dat u onlangs naar de Tweede Kamer stuurde, wordt echter geconstateerd dat in de dialoog met Israël ‘weinig concrete vooruitgang’ geboekt kon worden met betrekking tot belangrijke mensenrechtenkwesties. Hoe kan het dan toch dat, met uw volle steun, weer additionele voordelen aan Israël gaan worden gegeven, zonder dat daar aanwijsbare resultaten in Israëls mensenrechtenbeleid tegenover staan?
In uw mensenrechtennota Naar een menswaardig bestaan van november 2007 hebt u belangrijke conclusies getrokken. ‘Juist nu’, schreef u, ‘moeten we een extra inspanning leveren om te zorgen dat mensenrechten bovenaan de politieke agenda blijven staan. En juist nu moeten we er extra goed op toezien dat het niet bij mooie voornemens blijft, maar dat woorden daadwerkelijk worden omgezet in daden.’
Juist nu hebt u een uitgelezen kans die woorden om te zetten in daden. Begin dit jaar heeft de Israëlische regering een gedetailleerd voorstel naar de EU gezonden, erop gericht een ‘significante Israëlische betrokkenheid’ bij de EU te creëren op negen terreinen, meldde de Jerusalem Post in februari. In de lopende onderhandelingen is Israël dus de vragende partij. Dat biedt de EU – Israëls grootste handelspartner – alle ruimte scherpe voorwaarden te stellen.
Die voorwaarden zijn hard nodig. Telkens weer verschijnen er rapporten van Israëlische en andere mensenrechtenorganisaties waarin wordt aangetoond dat Israël ernstig tekort blijft schieten in het eerbiedigen van mensenrechten en in het naleven van het humanitair oorlogsrecht. Zo gaat Israël bijna wekelijks door met het uitvaardigen van besluiten tot het bouwen van – volgens het internationale recht verboden – vestigingen van eigen burgers in bezette gebieden. Niet alleen bepalingen van internationaal recht worden daarmee terzijde geschoven, maar het is ook onverenigbaar met een aantal afspraken en akkoorden, tot het Annapolis-akkoord aan toe.
Is dit nu de tijd om Israël te belonen met nieuwe geschenken door de relatie met de EU nog profijtelijker te maken dan zij reeds is? Is het niet ongerijmd het onrechtmatige gedrag van Israël aldus te honoreren? Daarom roepen wij u op tijdens de aanstaande EU-Israël Associatieraad van 16 juni een krachtig pleidooi te houden voor politieke conditionaliteit, dus het koppelen van de toekenning van (extra) voordelen voor Israël aan respectering van mensenrechten.
Hoe de uitkomst van het EU-beraad over uitbreiding van de relatie met Israël straks ook moge worden, in ieder geval kunt u duidelijke voorwaarden stellen aan een verbreding en verdieping van de bilaterale relatie. Nog deze maand komen drie Israëlische directeuren-generaal naar Den Haag om hierover grondig overleg te voeren. Daarbij zou Nederland duidelijk moeten uitspreken dat meer privileges voor Israël slechts kunnen worden gegeven indien dat land ernst maakt met het respecteren van de mensenrechten en de naleving van het humanitair oorlogsrecht. Dit houdt onder andere in dat het bouwen van nederzettingen in bezet gebied, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, dadelijk en helemaal wordt stopgezet.
Het baart u zorgen, zo laat u herhaaldelijk blijken, dat Israël in internationale fora onevenwichtige kritiek ten deel valt. Hiermee zult u wel niet bedoelen dat de critici overdrijven, met andere woorden dat het optreden van Israël nogal meevalt. Veeleer zult u het onevenwichtig vinden dat andere staten, die zich ook en zelfs nog erger aan het internationale recht vergrijpen, minder aan kritiek blootstaan dan Israël. In dat laatste hebt u gelijk. Maar hieruit volgt dat die andere staten harder bejegend behoren te worden, niet dat we in zichzelf gerechtvaardigde kritiek op Israël zouden moeten matigen of verzwijgen. Nog onredelijker zou het zijn nu aan Israël nieuwe gunsten en privileges te verlenen ter compensatie van de naar uw oordeel overtrokken kritiek die Israël in de wereld te verduren heeft.
De tijd is nu gekomen de daad bij het woord te voegen. De relatie met Israël is de lakmoesproef voor uw mensenrechtenstrategie. Want zoals Eleanor Roosevelt, die in uw nota wordt geciteerd, al zei: ‘Het terrein van mensenrechten leent zich niet voor compromissen over fundamentele beginselen.’
Dries van Agt was van 1977-1982 minister-president. Frans Andriessen is oud-minister van Financiën en oud-vicevoorzitter van de Europese Commissie, o.a. belast met Externe Betrekkingen. Hans van den Broek is oud-minister van Buitenlandse Zaken en voormalig Eurocommissaris.